Schrijven

 

Schrijffitness

 

A.    

Cartoon Zoek leuke niet-Nederlandse cartoons van maximaal 3 plaatjes en vertaal de tekst in het Nederlands. Indien nodig pas je die zó aan dat ze ook in de Nederlandse context komisch zijn. 

Als je aan mensen vraagt welke de leukste is van deze twee, kiezen de meeste mensen de middelste.


Ben je er zeker van dat je de iglo op een vast stuk grond hebt gebouwd?
Ik heb het op het enigste stukje grond gebouwd dat niet aan het smelten was.
Oké…
Maar waarom beweegt het dan?


Op een dag zal ik de ruimte in gaan...


En de volgende dag zal ik weer thuis zijn…

 

B.

De kerstkaart Schrijf de tekst voor de kerstkaart die jouw school dit jaar aan alle ouders van de leerlingen gaat sturen.

Beste ouders/verzorgers

Het schooljaar is weer snel voorbij gegaan, Uw kind heeft het vast erg leuk gehad, misschien heeft hij/zij het wel heel zwaar gehad. Toch zien wij als school, het Odulphus Lyceum, in elke leerling veel potentie. Ook de leraren hebben het erg naar hun zin gehad met de leerlingen, we hopen dat dit wederzijds was. Wij wensen u dus namens het Odulphus Lyceum, fijne kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar!

C.
Vertaal een liedje uit een taal naar keuze. Je zorgt ervoor dat de Nederlandse tekst grammaticaal inhoudelijk klopt. Correcte Nederlandse zinnen willen we zien.

Iedereen houdt van de dingen die je doet
Op de manier waarop je praat
Op de manier waarop je beweegt
Iedereen hier kijkt naar jou
Want je voelt je thuis
Je bent als een droom die uitkomt
Maar als je bij toeval alleen bent
Mag ik dan een moment
Voor ik ga?
'Omdat ik de hele nacht alleen was
Hoop ik dat je iemand bent die ik ken
Je ziet eruit als een film
Je klinkt als een lied
Mijn God, dit doet me denken
Van toen we jong waren
Laat me je fotograferen in dit licht
In geval dat  het de laatste keer is
Dat we precies zouden zijn als we waren
Voordat we beseften
We waren triest van oud
Het maakt ons onrustig
Het was net als een film
Het was net als een lied

 

D.
Het is 2099. Je bent 16 jaar. Beschrijf een dag uit je leven. Je hebt met minstens 2 mensen een gesprek, gebruik correct je aanhalings- en sluittekens.

Het wordt licht, dit betekent dat het tijd is om op te staan. Ik kijk uit het raam en zie heel de stad verlicht door de felle zon. Ik pak mijn kleren die op mijn bureau klaar liggen. Ik snap nog steeds niet hoe de kleren elke keer goed bij elkaar matchen, ik kleed me aan en glijd naar beneden. Beneden aangekomen staat mijn eten al klaar, vandaag is het een tosti, Ik zie de warmte er nog af komen. Ik maak me klaar voor school, ik moet opschieten want de achtbaan rijd langs mijn huis om over precies 11 minuten. Ik ga naar boven en loop over het 10 meter lange balkon, ik word verblind van het witte weerkaatsende oppervlakte. Met een hand boven mijn ogen zie ik in de verte de achtbaan al aankomen. Wanneer de achtbaan op een bepaald punt is, moet ik springen, het is zo berekend dat ik perfect neerkom op mijn plek. Bij school aangekomen, druk ik op een knop.
Ik ben weer thuis, wat gaat de tijd toch snel als je het leuk hebt. Mama vraagt ‘Hoe was het op school vandaag?’. Ik antwoord ‘Ja leuk, ik heb weer veel geleerd.’ Dan komt mijn zus aanlopen, ze is sinds dit jaar verhuist naar Rotterdam. Elk weekend komt ze thuis, ze is dan altijd erg moe van de drukke week school. ‘Hoe was je week?’ vraag ik aan d’r. ‘vermoeiend’ zegt ze.